Home            
Producten
Speelautomaten

Flipperkasten

Photoplay

 
Adresgegevens
Bedrijvencentrum Noord/West
Melbournestraat 30
3047 BJ Rotterdam

Tel:..010 - 437 15 77
Fax:.010 - 437 16 44
E-mail:
info@kosmosbv.nl

 

     

       

Jukeboxen

De jukebox is een twintigste-eeuwse uitvinding. De fonograaf is hier echter aan vooraf gegaan. In 1877 ontwikkelde Thomas Alva Edison de fonograaf. Al in 1878 verkocht hij zijn uitvinding. De “Edison Speaking Phonograph Company’ werd gesticht zodat de ontwikkeling van de fonograaf verder uit kon worden gewerkt. Het repertoire van de fonograaf was beperkt. Zang en muziekopnames waren nog niet mogelijk op de toen gebruikte metalen cilinders. Men ging er vanuit dat de vinding toegepast zou gaan worden in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld als dictaatmachine. Aan amusementsdoeleinden dacht men niet. In 1883 werden enkele eenvoudige veranderingen aan die de geluidskwaliteit ten goede kwamen. De metalen cilinder werd bijvoorbeeld vervangen door een wasrol. In 1887 begon de “American Phonograph Company” met de verkoop van dictaatmachines. Het werd echter geen succes.

 
    De fonograaf-automaat

De eerste fonograaf automaat werd geplaatst door Louis Glass, een dictafoondistributeur die ook een bar in zijn bezit had. Op 23 november 1889 plaatste hij een Edison fonograaf voorzien van een inworpmechanisme en vier oortelefoons in zijn Royal Saloon in San Fransico. Het werd het begin van een groeiende industrie. De fonograaf was niet te koop, alleen te huur. Toch wist de amusementsbranche steeds weer apparatuur te bemachtigen. Deze fonograafautomaten stonden opgesteld in hallen die fonograaf parlours genoemd werden. Zowel de muzikale opnames als conferences waren populair. Een bekende fonograaf Palour in Europa was Pathé’s Salon du Phonographie op de Boulevard des Italiens in Parijs. Men kon er kiezen uit 1500 verschillende cilinders. Voor het beluisteren van een opname moest men gaan zitten en van oortelefoons gebruik maken. Een meer ontspannen manier van luisteren vond plaats na de uitvoering van de hoorn, die het geluid akoestisch de ruimte in schalde. Deze vinding maakte het mogelijk om de fonograaf in openbare ruimten zoals cafés en restaurants te plaatsen. Naast de hoorn was er nog een andere uitvinding die de fonograaf ingrijpend veranderde. In 1901 werd namelijk door Emile Berliner de grammofoonplaat uitgevonden. Deze platte schijven boden de volgende voordelen. Ze gaven meer volume, waren makkelijker te bedienen en de afspeelapparatuur was eenvoudiger. Bovendien kon men van één matrijs een groot aantal kopieën persen.
 
  De eerste meerkeuze jukebox

Rond 1924 hadden J.P. Maxwell en H.C. Harrison een systeem ontwikkeld waardoor men elektronisch kon opnemen, afspelen en versterken. Uitgerust met deze nieuwe technische vinding bleek de jukebox, in tegenstelling tot zijn akoestische voorgangers, nu wel geschikt voor het gebruik in openbare gelegenheden.
 
      

33 1/3 of 45 toeren ?

In 1948 diende zich in de platenindustrie een nieuwigheid aan, de 33 1/3 toeren grammofoonplaat ofwel langspeelplaat. Deze uitvinding van Columbia had een aantal voordelen boven de tot dan toe bestaande 78 toeren plaat. De lp werd gemaakt van een onbreekbare lichte kunststof “vinyl”, en gaf een beter geluid. Wel moest men er een nieuw soort platenspeler voor aanschaffen. In 1950 kwam er een oplossing voor dit probleem. Beide snelheden en plaatformaten zouden blijven bestaan. De lp met zijn lange speeltijd was geschikt voor klassieke muziek, terwijl de 7 inch plaat veel geschikter was voor het gebruik in jukeboxen dan de lp. Het singeltje was klein, licht en had bovenal een korte speeltijd, zodat er meer platen per uur gedraaid konden worden. Rock-ola, Wurlitzer en A.M.I. hadden tot 1953 gewacht voordat ze de definitieve overstap maakten. Tot die tijd brachten ze jukeboxen uit die op twee verschillende toeren konden draaien.


Terug naar boven.


Copyright