|
Speelautomaten
Het is niet mogelijk om exact
aan te geven waar en wanneer de eerste speelautomaat werd
uitgevonden. Hij is ontstaan uit de amusement- en verkoopautomaten.
Het moet ergens rond 1887 geweest zijn. In dat jaar namelijk
kreeg Engeland William Oliver een patent op een met muntinworp
werkend paardenracespel. Dit apparaat was in principe simpel
van constructie. Het beschikte nog niet over een uitbetaling mechanisme.
Toch werd het een geliefd genre kansspel dat door verschillende
fabrikanten werd nagebootst.
In 1889 bedacht Anthony Harris een speelautomaat die was
afgeleid van een toekomstvoorspeller, een schijf met verschillende
kleurvakken die na inworp van een munt gaat draaien. Stopte
de schijf op een door de speler van te voren geklozen kleur,
dan was er een prijs gewonnen. De prijs werd niet door de
machine uitbetaald maar door de exploitant van het apparaat.
Veel toekomst voorspelmachines konden door middel van enkele
kleine aanpassingen in speelautomaten worden veranderd.
Toen de tijden voor de speelautomaten wat moeilijker werden,werden
veel automaten weer teruggebracht in oorspronkelijke staat
van toekomstvoorspeller, |
 |

 |
soms alleen ter camouflage.
Zoals gezegd is het moeilijk aan te geven wanneer de eerste uitbetalende
speelautomaat werd geïntroduceerd. Volgens Nic. Costa zou
het in 1888 geweest kunnen zijn. Er waren al amusementsmachines
die bij een bepaalde verrichting of behendigheid een beloning
gaven in de vorm van een sigaar of sigaret. Soms kreeg men zijn
inworp terug. Iets geheel nieuws was de automatische uitbetalende
machine van de Fransman Adrien Mays. Deze “musicienne”
zoals het apparaat genoemd werd, was zijn tijd ver vooruit. Het
is dan ook verbazend dat, in een tijd dat er lustig gekopieerd
werd, geen duplicaten zijn gemaakt van deze zeer bijzondere machine.
Wel is het zeker dat er in 1889 in Amerika door de firma Eureka
Box Company een spel met jackpot werd gefabriceerd. Als de jackpot
vol was, zorgde het gewicht van de munten voor opening van de
pot en viel het geld in een uitbetaallade.
Al snel werd ontdekt dat bij de minste of geringste stoot tegen
het apparaat de jackpot zichzelf leegde….. De firma was
dan ook geen lang leven beschoren. In 1890 kwam de automatische
kaartspeelmachine op de markt, een uitvinding van Frank Smith
uit Chicago. Dit apparaat bestond uit vijf rollen waarop een
serie kaarten was aangebracht. Na met een muntinworp de rollen
te hebben geactiveerd, was het afwachten of er een winnende
hand kaarten verscheen. Als dit het geval was werd men door
de eigenaar van de kaartmachine uitbetaald in geld of artikelen.
De firma Sittman en Pitt uit New York bracht in 1893 een verbeterd
model uit, The Little Model Card Machine. Dit werd zo’n
populair apparaat dat het tot 1910 in produktie bleef. De meeste
apparaten uit deze tijd werden gebruikt als zogeheten “trade
stimulators”oftewel “omzet opdrijvers”.
In 1892 vond zowel in Europa als in Amerika de echte doorbraak
plaats die zou leiden tot de grote populariteit van de uitbetalende
speelautomaat. In Engeland was het Frank Urry die patent aanvroeg
op de Tivoli, die net als de Eureka gebruik maakte van vallende
munten. De munt werd, zoals bij de huidige flipperkast, gelanceerd
door middel van een uittrekbare pin met veermechanisme. De munt
viel dan door een met pennen bedekt speelveld naar beneden. Daar
aangekomen viel hij of in de geldlade, of in een van de vier gaten
die het geld aan de speler terug gaf. Viel de munt echter in een
in het midden gelegen vijfde gat, dan rolde er een sigaar uit
het apparaat. Al snel werden de sigaren vervangen door kaartjes
of fiches die de waarde van een sigaar vertegenwoordigden. De
spelers konden deze inwisselen voor baar geld. In Amerika was
het de John Lighton Machine Company, die “The Slot Machine”
het levenslicht liet zien. Dit spel deed denken aan de Eureka.
Een ingeworpen munt legde route A of B af. Bij de ene route verdween
hij direct in de geldlade. In het andere geval kwam de ingeworpen
munt plus twee extra munten in de uitbetaalbak. Dit apparaat was
bedrijfszekerder dan de Eureka. Dat het een groot succes was blijkt
uit de vele kopieën die ervan gemaakt werden.
In 1893 vond Gustac F.W. Schultze de “Automatic Check Machine”
uit. Typisch hiervoor waren een meerkleurige draaischijf en een
handel waarmee de schijf in beweging werd gebracht. Stopte de
schijf op een winnende kleur, dan luidde er een bel en vielen
er twee munten automatisch in een bakje. Bij een stop op een andere
symbool viel er een kanskaart uit het apparaat met een waarde
tussen vijfentwintig dollarcent en twee dollar. Het geheel was
nogal storing gevoelig. Dit was voornamelijk te wijten aan het
uitbetaalmechaniek. Een goede oplossing daarvoor was het opstapelen
van munten in een verticale pijp die de munten één
voor één liet ontsnappen. Dit systeem paste Mills
Novelty Company toe in de bijzondere populaire OWL speelautomaat
die in 1897 op de markt kwam.
|
|